Artikel uit Grasduinen 1980.
<<terug naar de website www.stichtingtijd.nl

De Billy Graham van het onkruid

Tekst Jaap Vissering, fotografie: Peter Wouda

In Heerenveen ligt de mooiste groenstrook van Nederland. Hij strekt zich uit tussen de twee maal twee rijstroken van de Kennedylaan. Die Kennedylaan is een laan waar je grasgazons zou verwachten die wekelijks de kapper op bezoek krijgen, met hier en daar een hoekje zorgvuldig gesnoeide rozenstruiken op zwart gewiede aarde en gestroomlijnde perkjes met asters en goudsbloemen. Daarmee zou de Kennedylaan, ook door het soort huizen dat er langs gebouwd is, er uitzien als de meest na-oorlogse nieuwbouwstraten in buitenwijken: fantasieloos en vooral héél keurig.

kennedylaantuin Le Roy HeerenveenMaar wandelend door deze Heerenveense groenstrook kun je je in een tropisch oerwoud wanen. Of in een fraai stuk van de Franse Elzas. Misschien ook wel in Ierland. Of in zomaar een wonderlijke tuin. Of in een sprookjeshof. Je valt van de ene verbazing in de andere: er zijn spannende slingerpaadjes en na ïedere bocht zie je een ander verrassend stukje natuur. Soms loop je door een tunnel van groen en dan sta je er absoluut niet bij stil dat deze 1 kilometer lange groenstrook niet meer dan 18 meter breed is. Hier is de grond opgehoogd, daar zijn kuilen gegraven, overal zijn doorkijkjes. Je komt planten, bloemen, bomen en andere groeisels tegen die je nog nooit in je leven eerder gezien hebt; het schijnt dat er zo'n 2000 a 3000 verschillende soorten en ondersoorten groeien.

De Billy Graham van het onkruid

Meest opvallende kenmerk van het geheel: de grote mate van achteloosheid waarmee alles lijkt te zijn neergestrooid. Wel, dat klopt in zekere zin: de Kennedytuinen, zoals deze openbare groen voorziening wel wordt genoemd, zijn voor het grootste gedeelte door de natuur zelf gemaakt. Alleen heeft De Mens er de aanzet toe gegeven. En pleegt De Mens, vertegenwoordigd door personeel van de Heerenveense plantsoenendienst, wat onderhoud. Niet veel, slechts hier en daar wordt wat "bijgestuurd".

De mens die de aanzet gaf: Louis G. le Roy (54) uit Oranjewoud bij Heerenveen. Jaren geleden dook hij om de haverklap op in de media als de "wilde tuinman " of zelfs als "de Billy Graham van het Onkruid". Dat "Billy Graham" mag er op duiden dat hij zijn ideeën met meer dan summiere gedrevenheid aan de man bracht. Dat doet hij nog steeds. Louis le Roy propageert een, kortweg gezegd, "jungle tegen beton"-taktiek en hij doet dat trefzeker, maar uitputtend.

Op naar een gouden eeuw

Om zijn huis in Oranjewoud te vinden moet ik even de weg vragen. Ah, daar staan een paar plantsoenambtenaren in een perkje te schoffelen, die moeten het weten. Inderdaad: voor "die vent met die rommel in z'n tuin " moet ik even terug en vervolgens naar rechts. "'t Is er een grote puinhoop," wordt mij als belangrijkste kenmerk meegegeven, "je ziet 't zo."

kennedylaantuin Le Roy HeerenveenDat is waar: ook Le Roy's eigen tuin doet aan een oerwoud denken, de natuur kon er voor het grootste deel haar eigen gang gaan. Maar weer: prachtig, overweldigend mooi. In een serre-achtige aanbouw van het huis, aan een grote ronde tafel en temidden van dierbare zaken en een van veilingkisten getimmerde boekenkast, kijkt Louis le Roy op van zijn werk, het schrijven van een hoofdstuk voor zijn tweede boek. Zijn eerste boek heet: "Natuur uitschakelen - Natuur inschakelen". De illustratie op de omslag is veelzeggend: een ware horde van vlindertjes, torretjes, vliegen, mijten, luizen, kevers en muggen rukt op tegen een met veel raderen en tandwielen uitgerust machinepark. De aanvallijkt te gelukken: de natuur wordt de technologie de baas.

Le Roy kijkt dus op van zijn werk en brandt los in een lange monoloog. Hij begint waar 't volgens hem mis mee is, de cultuur die zich meester heeft gemaakt van deze tijd. "Het is de cultuur van de technocratie, van de produktie. Op dát paard hebben we gewed. De inrichting van het land wordt voor bijna 100 procent beheerst door economisch denken. Alles is opgeofferd aan de economie, de koek is op, voor nevenculturen is er geen plaats meer. Ons land is bezig één grote monocultuur te worden."

Tegen deze uitwassen van de 'hoogtechnocratische maatschappij" brengt Le Roy tegengestelde krachten in het geweer. Die zijn samengesteld uit wat , natuur, mens en tijd samen aankunnen. De natuur als systeem dat niet kapot te krijgen is. ("Ik geloof niet aan die ( 't-einde-van-de-wereld-verhalen "). De mens als creatieve figuur en natuurlijke machine. De tijd omdat er geduld nodig is, veel geduld. Dit totaal levert een vorm van ecologisch denken op waarmee je, volgens le Roy, in Nederland nog alle kanten uitkunt. "Ga maar na. We krijgen steeds meer vrije tijd. Als we die tijd reëel besteden, dus omzetten in werk, voor de ecologische aanval op het technologische systeem, dan geloof ik dat we weer naar een gouden eeuw kunnen toegroeien. Daarbij moet je je niet afvragen of degene die bezig is iets moois of iets lelijks maakt. De norm van mooi of niet mooi blokkeert, het gaat om het bezig zijn. Als je bezig wilt zijn kun je een boom planten in plaats van in je trainingspak rondjes te gaan lopen. Trimmen is verspilling van energie. Dit soort denken los te maken, daar ben ik mee bezig."

Louis Ie Roy ziet zijn werk dan ook voornamelijk als het enthousiast maken van mensen. Hij vindt zichzelf geen ecoloog, ook geen (tuin)architect, nee: "Ik ben de eerste ecotect van Nederland."

Zo'n tuin is nooit af

Toen Le Roy de Kennedylaan in Heerenveen "kreeg" van het gemeentebestuur was de strook één stuk kaalslag. Tot de verbazing van de omwonenden werd er nog meer rotzooi aan toegevoegd. Grote brokken puin en stenen liet Le Roy er storten, hij maakte er niveauverschillen (tot zo'n 2,5 meter). Tot en met oude beddespiralen en oude bromfietsen verdwenen in de grond (Le Roy: "Afval bestaat niet"). Er ontstond een min of meer golvend terrein en er werden bomen, zaden en planten in de grond gestopt. Ook spontaan kwamen tal van gewassen op, ze bleven allemaal staan (Le Roy: "Onkruid bestaat niet"). Dat alles gebeurde zo'n 15 jaar geleden. Nu is het Kennedyplantsoen een wonderlijke, maar zeer fraaie bouwwerk-achtige tuin.

Is Le Roy zelf ook tevreden over het resultaat? Betrekkelijk. Hij licht toe: "Laat ik vooropstellen dat ik hartstikke blij ben met die tuin en blij ben dat de gemeente het avontuur aandurfde. Maar mijn bedoeling was dat de ontwikkeling van de tuin een samenspel zou worden van alle beschikbare mogelijkheden, dus van tijd, natuur én mens. Het moest een tuin worden die zich eindeloos in de tijd zou kunnen ontwikkelen. De bewoners van Heerenveen moesten bij het ontstaan betrokken worden, met hun eigen creativiteit. En dat zou zo moeten blijven. De mensen schijnen wel eens te vergeten dat we met generaties bezig zijn. Zo'n tuin is nooit af, hij kan zich onbeperkt in de tijd verder ontwikkelen. Bij dat proces wilde ik alle burgers van de stad betrekken, maar dat ging het gemeentebestuur te ver. Het resultaat is nu dat de plantsoenendienst het beheer op zich heeft genomen. En de strook heet nog steeds de tuin van Le Roy. Kijk jongen, en dát is nou gevaarlijk. Die tuin mag niet gebonden zijn aan één persoon. Daar schuilt het gevaar in van persoonsverheerlijking."

kennedylaantuin Le Roy HeerenveenDat alles neemt niet weg dat Louis Ie Roy graag rondbanjert in de Kennedystrook; een kleine, dynamiek uitstralende wandelaar in een groen jasje, hoge wandelschoenen en Baskische muts. Soms strooit hij hier of daar nog wel 's een handje vogelzaad; 's kijken wat er opkomt. Het is zijn manier van suiker in de benzinetank doen. Sabotage! "0, maar dat doe ik vaak. Als ik weer 's in zo'n geordend aangelegd park kom en het wordt me even teveel, dan strooi ik een paar handjes vogelzaad. Kilo's heb ik gestrooid."

Mag je dan helemaal niks meer aan een tuin doen?

"Je moet je activiteiten beperken tot het hoogst nodige. Wat ik doe is het herstellen van verscheidenheid in ruimtelijke zin. Alles wat verrotten kan, leg ik neer of laat ik liggen. Ik stort puin, ik werk er aan dat de grond een deklaag krijgt, ik haat de blote aarde als de ziekte. Ik sluit de aarde en die blijft dan ook gesloten. Ik wied niet, ik spit niet. In het begin plant ik, en daarna laat ik de natuur over me heenkomen. Een enkele keer zul je een boom wat moeten bijsnoeien. Of een andere kleine ingreep toepassen. Verder moet je bereid zijn zo weinig mogelijk negatieve dingen te doen. Je moet enorm veel geduld hebben. De tuinen, zoals ik ze graag zie, zijn ook nooit af.

Nederland, een grote botanievervalsing

Ze ontwikkelen zich onbeperkt in de toekomst. Wat afsterft wordt opgenomen door de grond, daar zorgen de verschillende organismen voor. Zo ontstaat er uit zichzelf een vruchtbare humuslaag, waar weer van alles op groeit. Al of niet door toedoen van de creatieve mens."

De planten, bloemen, bomen enzovoorts kunnen alle soorten zijn die maar willen groeien. Het begrip "botanievervalsing" valt: je kunt in dit polderland toch geen subtropische bomen laten groeien; dát staat niet. Le Roy: "Ach jongen, Nederland is één grote botanievervalsing." Wat de Oranjewoudse ecotect in ieder geval bewijst is dat van nature sterk overheersende gewassen als riet, brandnetel en vlier niet de overhand hoeven te krijgen als je de natuur haar gang laat gaan. Dat bewijs is te vinden op een terrein van 1,5 hectare voormalig weiland, dat Le Roy 16 jaar geleden kocht in de buurt van Mildam, niet ver van zijn woonplaats. Ook hier paste hij de "laat- maar-gaan-theorie" toe. Hij schreef er zelf over: "De brandnetel mocht zich daar ongestoord ontwikkelen. Na een periode van circa 15 jaar zijn de meeste groeiplaatsen van de brandnetel nu door een moslaag afgedekt. De resten van de brandnetelvegetatie steken als magere sprieten uit boven een door brandnetels geproduceerde en inmiddels door mos en hondsdraf afgedekte laag van organisch materiaal. In het laatste stadium van het aftakelingsproces, dat de brandnetel moet doormaken, blijken de aanvankelijk grove, krachtige, grote, donkergroene en getande bladeren plaats te hebben gemaakt voor kleine, dikke, zachte, geelachtig en ziekelijk uitziende blaadjes.

Geen monocultuur op puin

Het vermogen om te prikken of te branden heeft de brandnetel in dat laatste stadium helemaal verloren." Eenzelfde ontwikkeling is te zien bij een nieuwe kerk in een nieuwe wijk van Leeuwarden, de (oecumenische) Regenboogkerk, zo'n modern bouwsel waaraan je kunt zien dat over de uiterlijke vormen is nagedacht, maar dat is dan ook alles. Over de wijk zelf zullen we verder maar geen woorden vuil maken; het is alleen te hopen dat de mens, die er moet wonen, zich niet al te gestapeld voelt. Rond die Regenboogkerk lag een stuk woestijn en daar mochten Le Roy en enkele mede-enthousiastelingen hun gang gaan. Dat deden ze met graagte. Er werden allerlei muurtjes en bouwwerkjes gemet- seld van grote brokken puin, er werden -wederom -niveauverschillen aangebracht en er werden zaden uitgestrooid en planten geplant. Het resultaat is een wonderlijke constructie. Tuin is niet de goede benaming; er wordt ooktegen de kerk aangebouwd. Het moet de architect wel droef te I moede worden zijn creatie zo te zien wegzakken in de merkwaardige, maar in wezen zeer aansprekende bedenksels van Le Roy en de zijnen. En de ontwikkeling gaat door: iedere zaterdag melden zich geestdriftige buurtbewoners om een stukje van hun eigen creatieve inbreng in de tuin te stoppen.

wilde tuin Le Roy De kerk is gebouwd op eenplek waar vroeger het riet welig tierde. Dat riet dook ook weer op nadat de kerk klaar, was en het terrein er omheen braak kwam te liggen. Op de plaatsen waar het "ongewenste" riet zich wilde vestigen, werden toen terrasvormige verhogingen opgeworpen. Een deel van het riet gedijde niet op deze "hoger gelegen" gronden, stierf af en vormde zo een bijdrage aan de levering van organisch materiaal waarop ook andere planten en bloemen en struiken wilden groeien. Er staat nog wel riet in de Regenboogtuin, maar niet meer in opdringerige hoeveelheden. Le Roy: "De natuur houdt er haar eigen wetten op na, ze streeft naar variatie. Ze kent geen monocultuur ."

We zitten even op een bankje, dat in 1 een van de puinmuurtjes is gemetseld, en vermaken ons over het wegzakken (van de kerk in nieuwe structuren en plantengroei. "Jongen, we gaan helemaal over die kerk heen," lacht Le Roy . Als we opstaan blijkt dat in het bankje een rest van een grafsteen is verwerkt. "Hier rust" kun je lezen. Wie hier rustten? Wij, eventjes. De sterfelijke Louis Ie Roy veert op en gaat onvermoeibaar verder met zijn kruistocht tegen de eenzijdigheid van de op economische produktie gerichte culturen. Ook in Groningen (de wijk Lewenborg) is onder zijn bezielende aanvoering een terrein, dat als park was voorbestemd, uitgegroeid tot een groene oase van onbestemde en wonderbaarlijke snit. Dat uitgroeien gaat iedere dag verder: er komen nieuwe bewoners en die voegen nieuwe ideeën toe aan wat er al is. Le Roy: "Ze zeggen wel dat je nergens meer mensen voor kunt porren. Jongen, duizenden mensen kan ik krijgen."

De stem van de Billy Graham van het Onkruid is ook steeds vaker over de grens te horen. Regelmatig wordt Le Roy in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en België uitgenodigd om zijn visie te ontvouwen. En om projecten op touw te zetten. Kenmerkend hierbij is dat hij geen ontwerpschetsen maakt, hetgeen een tuinarchitect wel zou doen. Zijn grootste wens: een stuk grond te "krijgen " in de buurt van een chemische fabriek, om te bewijzen dat de natuur zich ook niêt door de smerigste van alle industrieën om zeep laat helpen. En de Bijlmer, daar zou de ecotect ook wel 's eventjes aan de gang willen. Samen met alle bewoners. Le Roy aanvaardt de Bijlmer als gegeven. Er zullen nog wel meer Bijlmers worden gebouwd. Echter: "des te meer beton, des te meer groene oases moeten er tegenover staan."

Dat is allemaal goed en wel, maar hoe kan iemand die slechts over een klein tuintje of balkon beschikt deze ecologische ideeën ten uitvoer brengen?

Le Roy: " Allereerst: ik ben er voor dat de mensen zelf aan de gang gaan. Het laatste wat ik bedoel is dat er paradijselijke museumtuinen ontstaan die door suppoosten bewaakt worden.

Je moet geduld hebben

wilde tuin Le RoyEn voor de rest: je kunt wel drie stenen op elkaar stapelen en er een takje voor leggen en zeggen: nu heb ik een Le Roy-tuin, maar dat is het niet. Je moet geduld hebben, hier en daar een beetje sturen en op die manier kun je wel 600 parken op een paar vierkante meter laten ontstaan. Of in een melkbus. Of op een baksteen" We lopen de oerwoud-tuin in, Le Roy pakt een baksteen. De ene kant is rood, baksteenrood zogezegd. De andere kant is diepgroen; er is een bontje van mos op gegroeid. Een kleine aanval van de natuur.