Ik bezocht het jongste starmaker-project de
Woonsilo van MVRDV aan het IJ. 157 koopwoningen op de Silodam met een
spectaculair zicht op het IJ. De open dag was een mistroostige
bijeenkomst. Buiten miezerde het en in de onaffe foyer verzamelde
'tout'
bouwend en ontwerpend Amsterdam zich om dit project te bespreken. De
rechthoekige doos, naar willekeur beplakt met een keur aan gevelpuien,
deed denken aan het jaren zeventig project van Lucien Kroll in Louvain
La Neuve; studentenwoningen waarvan de gevel met standaardpuivullingen
anarchistisch was bewerkt. (tekst René Strijland)
|
De meest
sprekende kritiek op het gebouw van Kroll zou zijn erover te zwijgen,
hetgeen ik tot nog toe ook gedaan heb. Het dringt zich immers in die
mate op, door de publiciteit die eraan gegeven is, dat elk woord meer
erover alleen maar de misverstanden eromtrent kan vergroten. Het is een
van de weinige gebouwen in België dat niet alleen lokaal voor heel
wat herrie heeft gezorgd, maar dat zich ook meteen een plaats heeft
veroverd in de internationale pers en niet alleen de vakpers. (tekst Geert Bekaert)
|
Kroll antwoordt dat zijn architectuur
absurd
is, maar niets is minder absurd dan deze architectuur. Ze is zo helder,
zo duidelijk, zo eng rationalistisch, zo smal intellectualistisch, zo
evident, dat men onwillekeurig bijna verder, er achter gaat zoeken.
Maar
erachter is niets. Alle betekenissen liggen erbovenop. Ze zitten er
niet
in. Er is geen sprake van onzekerheid, twijfel, bescheidenheid,
ingekeerdheid. Er werd een monument van alwetendheid opgericht, God de
vader als Adam vermomd in het Paradijs van de inspraak. (tekst Geert Bekaert)
|
Door onszelf in de positie van de
toekomstige bewoners te plaatsen bewogen wij ons ver van de
traditionele
rol van de architect als de maker van geïsoleerde objecten.
Relaties tussen mensen in een ruimte die hen past, dat is architectuur.
Een lege doos is geen architectuur. Bouwen vindt zijn betekenis alleen
in de sociale relaties die het ondersteunt. Communicatie door
architectuur wordt politiek. (Lucien Kroll)
|
Kroll
ging
de Rogeriaanse groepsdynamiek toepassen niet alleen in zijn contacten
met groepen van potentiële opdrachtgevers, maar evenzeer in de
organisatie van zijn werk. Mettertijd structureerde hij zijn atelier
zelf als een soort 'training group', met het doel de medewerkers meer
persoonlijk op het ontwerpen te betrekken. (tekst Francis Strauven)
|
Twee
politiques d'habitat zijn mogelijk. Eén is die van een
moederlijk
gezag wier specialisten behoeften bepalen, objecten maken om in te
leven
en de industriële arbeidsdeling en de apathie van de studenten
versterken. De ander is participatief, pluralistisch. Het omarmt elke
participant als een functie. Het is gebaseerd op een wederzijds begrip,
bereidheid om te leren en les te geven, een uitwisseling van
verantwoordelijkheden, een verdeling van de rollen. Het genereert
enthousiasme. (tekst Lucien Kroll)
|
In plaats
van de meestal miezerige bouwsels van onze eigen Nederlandse Stichting
Nieuwe Woonvormen, met in de voorhoede de architecten Blom, Verhoeven
en
Klunder, bij Kroll vooral een demonstratie van ongegeneerde vrijheid en
ironie. Een architectonische uitwerking van inspraak zonder die
bloedeloze door opbouwwerkers geregisseerde ernst. (tekst Carel Weeber)
|
Binnen het
Belgische liberale bouwen nam Kroll van meet af een bijzondere plaats
in. Hij weigerde mee te doen aan de semantische competitie waaraan
Belgische architecten zich plegen over te geven in hun bekommernis de
maatschappelijke status die hun cliënten voor ogen staat in
gebouwde vorm af te beelden.
(tekst Francis Strauven)
|
Lucien Kroll is
de enige architect die erin slaagde om in die periode
bewonersparticipatie zowel van een culturele dimensie als van een
geautomatiseerde ontwerpmethode te voorzien. Zijn intellectuele inslag heeft hierbij ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld. Onze architecten ontwierpen toen vooral met hun buik. Een uitzondering hierop was John Habraken. Met zijn theorie van dragers en inbouw sloot hij merkwaardig dicht aan op Kroll, maar met dit verschil dat Kroll er met name ook vorm aan gaf. (tekst Carel Weeber)
|
St.
Lambrechts-Woluwe, als habitat voor al wat leeft, werd door ons nooit
beschouwd als een paradijs, in welke (inspraak-)vorm dan ook, maar als
een gebied waar menselijke culturen gewoon ontwikkeld zouden kunnen
worden op basis chaotische c.q. wilde systemen. Analoog aan natuurlijke
processen zouden, op de hele campus, opbouw- en afbraakprocessen
gelijktijdig moeten kunnen plaatsvinden. (tekst Louis le Roy) |
1968 Het gebouw heeft minder met architectuur dan met literatuur te maken. Het geniale van Kroll bestaan erin dat hij perfect heeft begrepen waar het postmodernistische verhaal behoefte aan had en dat heeft weten te vertellen in een gebouw, hetgeen natuurlijk een gebeurtenis op zich is. Dit gebouw vormt een complete afrekening met de modernistische architectuur zonder het architectuurverhaal waarin die is gesitueerd zelf aan te tasten. (tekst Geert Bekaert)
|
1983 Een volkomen nieuwe generatie van studenten laat zich, op het behaaglijke terrasje voor het stamineke, een fris pintje Stella Artois serveren. Tien jaar na de bouw van la Mémé kunnen wij rustig en ongehinderd tussen dit koutende volkje doorscharrelen. Wordt hier nog met één woord gerept over anarchie, participatie en zelfwerkzaamheid? La Mémé is al lang passée, moet daar nu nog over worden gediscussieerd? (tekst Louis le Roy)
|
Kroll
bezit geen enkele obsessie ten aanzien van 'het object', haar
schoonheid
of vergankelijkheid; voor hem is een gebouw veel meer een gereedschap,
beter gezegd een milieu waarvan de essentiële taak niet is om te
'verschijnen', maar om het leven in staat te stellen zich te
ontwikkelen. (tekst Patrice Goulet)
|