Tekst van Peter Frank Huizinga over Kathedrale bevrijdingsprincipes. <terug
naar website www.stichtingtijd.nl>
Kathedrale bevrijdingsprincipes
Door Peter Frank Huizinga
Vooral veel Friezen ergeren zich aan het werk van Le Roy. Het is niet netjes. Niets wordt strak bijeen gehouden, noch wordt wat vrij is gevangen met netten (het woord waar netjes van is afgeleid!). De eerste reactie bij velen is de gedachte of de feitelijke impuls om de boel eens wat op te knappen. Paden weer zichtbaar maken, onkruid weghalen uit de gestapelde muurtjes. Snoeien en zagen, weer wat licht erin brengen. Helderheid en transparantie. Duidelijke lijnen en contouren. Duidelijke grenzen vooral.
Nu is dat precies net wat Le Roy's insteek onmogelijk maakt. Ja, hij heeft bouwsels gestapeld met duidelijke contouren, maar verzuimt cement te gebruiken. Geen plompe statica die eerst tot explosie moet komen om tot dynamiek te komen. Een zaadje van een boom kan er zomaar tussen waaien, wortelen en de locale structuur ontwrichten. Dat verschijnsel is ingebouwd. Le Roy metselt niet, hij stapelt. En zien wij in een dergelijk bouwsel de omtrekkende vorm, Le Roy ziet tegelijkertijd de complexe innerlijke doolhoven van onderling verbonden kieren. Hij weet wat de geometrie energetisch teweeg kan brengen. Wat kan hier allemaal niet in wegkruipen? Elke kier heeft een andere samenstelling aan vocht, aan luchtstroom. Microniches. Oneindig veel microniches, vermenigvuldigd met de eindeloze tijd waarin het proces zich mag voltrekken.. Gestapelde vormen zijn daardoor tegelijkertijd vorm en vormloos dankzij het gebrek aan heldere grenzen. Zelfs de meest robuuste vorm is daarmee een open systeem geworden. Een ontvankelijk systeem.
De meeste mensen hebben hun eigen kieren en kanalen grotendeels gesloten. De behoefte om in controle te zijn, maakt dat we onze ruimtes veilig willen stellen. En daartoe definiëren we heldere grenzen. Chaos op je bureau is het tegenovergestelde van netheid, helderheid en duidelijke grenzen. Je kunt nauwelijks de contouren van je bureau meer ontwaren. En zo gaat het door. Helder gedefinieerde bloemperken. In de moestuin rijen planten op onderling precies 30 cm afstand. Het huis opgeruimd, laminaat op de vloer. Strakke meubelen. Zes jaar lagere school, met pensioen op je 65e. Steeds strakkere grenzen. Steeds meer rechte lijnen. Blokken van huizen. Vierkante stukjes grond.
En dan kom je als bewoner van een dergelijke wereld in de ecokathedraal. Geen vorm is onbevlekt. Elke vorm wordt onderbroken. Je zou er als 'net' mens gek van worden. Stenen die zijn weggevallen uit de vorm, zijn op de grond gevallen en allang weer door mos overgenomen. De gevallen stenen nodigen uit om te ontsnappen aan de vorm. Overal uitnodigingen om in wisselwerking te gaan met de vormen. Wie in controle wil zijn, ervaart het als binnendringen van de natuur en de onzekere richting van de inwerking als onheilspellend en bedreigend, en zal het misschien etiketteren als binnendringen van de natuur in de zuivere vorm. Maar Le Roy heeft juist alles gedaan om die wisselwerking te faciliteren. Hij stapelt immers. Le Roy noemt het dan ook geen binnendringen. Hij probeert het niet tegen te houden. Hij kan niet wachten tot de eerste wisselwerkingen met een nieuwe vorm starten. Waar komt de eerste beweging vandaan, wat gebeurt er daarna? De tijd zal het leren.
Wie netjes en daarmee in controle wil zijn en zich in de ecokathedraal bevindt met de wens om te mogen ervaren, wordt gegarandeerd ontregeld. In de spiegel van de ecokathedraal ziet hij de ontkende en vergeten aspecten van zichzelf, het tegendeel van zijn behoefte aan beheersing en het daarmee corresponderende moeten. Te allen tijde moeten. Het tegendeel daarvan is laten. Loslaten. Vrije uitdrukking, expressie. Wu wei. Niet doen. Hij ziet zijn eigen uitgesloten en verdrongen werkelijkheid, ofwel zijn latente potentieel. Dit kan een overdonderende ervaring zijn. Het kan een bliksemschicht zijn. Hoe dan ook, de ecokathedraal geeft geen enkele bemoediging aan de controle en de beheersing.
Daarentegen fluistert ze aan een stuk door 'kom maar', 'kom maar'. En net zoals de kieren de uitwisseling tussen natuur en vorm mogelijk maken, zo heeft ook het controlesysteem zo haar kieren. En precies hier doorheen begint de uitgesloten werkelijkheid door te sijpelen en zich kenbaar te maken. Het proces waarbij de twee complementaire werkelijkheden, dat verkozen en uitgesloten werkelijkheden, op elkaar in beginnen te werken, is niets anders dan het proces van spontane heling en eenwording - zonder druk en moeten. En omdat de ecokathedraal geen expliciete etiketten draagt, niet naar bepaalde thema's verwijst, maar het proces van inwerking universeel vertolkt, worden alle uitgesloten werkelijkheden tegelijkertijd uitgenodigd. Daar waar heling (eenwording) wordt bereikt, ook al is het slechts het begin, begint het te stromen. De grenzen tussen de twee deelwerkelijkheden beginnen te smelten. Ze beginnen weg te vallen. En ondersteund door de uitnodiging van het laten van de ecokathedraal, ervaart de beheerser het laten in de vorm van toelaten. Hij ervaart stilte, tintelende of bruisende stromen door zijn lijf, warmte, vreugde en ontroering en weet niet waarom.
Toevoegen, stapelen zonder te hechten. Daar zit geen dwang in. Geen pantsering, geen bolstering. Door de mogelijkheid tot open inwerking, kunnen er geen polen ontstaan. Geen afgezonderdheden, die als polariteiten kunnen worden beschouwd. En waar geen polariteiten zijn, kan alles vrijelijk stromen. Daar is vrijheid. Balans. Harmonie. Vrije creativiteit. Elk idee kan verwezenlijkt worden, of het nu een idee is vanuit de natuur of een idee vanuit een mens. En omdat er geen sprake is van tegenstand en tegenstanders, hoeft er niet te worden gestreden, hoeft er niet vooruit gekeken te worden. Er kan worden gespeeld. Onder die omstandigheden komt een mens tot rust en kan zichzelf loslaten in het moment. De zintuigen worden wakker. De brede waarneming wordt opgestart. Kleur en geluid worden wakker. En dan ontvouwt zich het palet aan mogelijkheden in het moment. Elke stap van ontvouwing levert een nieuwe zijnstoestand op, die zich weer natuurlijk ontvouwt tot het volgende zijnsmoment. Elke vaderlijke visionaire toevoeging levert een moederlijke uitgangspositie op, keer op keer, stap na stap. Zo heeft de ecokathedraal zich ontwikkeld en deze geborgde zijnstoestand katalyseert op haar beurt deze toestand bij de argeloze bezoeker, die zonder er besef van te hebben uit de wereld van het doen en het hebben over wordt geplaatst in een wereld van zijn en van heelheid.
En dan zit je ineens in dat donkere mysterieuze atelier. Het is er stil, het is er muf en er is weinig licht, ook al is het raamoppervlak enorm. Het glurende groen heeft het atelier ingesloten. Hier geen kieren, geen zichtbare fysieke inwerking. Een stilte zo diep en overweldigend, dat mijn gedachten weggezogen worden in het vacuüm. Wat er is gebeurd in en om het atelier, is waarschijnlijk zo vanzelfsprekend, dat het geen vormen heeft achtergelaten, geen ankers, geen magneten. Even niets, moet Le Roy gedacht hebben, na uren fysiek werk. Je zit er en er is niets, helemaal niets. Ik kijk naar de objecten op de tafel, de schilderijen, de berenklauwen. Even maar, want ik wordt teruggetrokken in de stilte. Mijn zintuigen vallen één voor één uit. Spreken voelt hier geforceerd, alsof je de transparantie van stilte vertroebelt. Alle manifestatie valt weg. Je voelt: alles is ijdelheid. Het is geen passieve stilte. Alle beelden, alle vormen, alle routine wordt hier gedood. Het is hier onmogelijk om aan een gedachte te hechten. Het is onmogelijk me hier te identificeren met wat dan ook. De stilte ontmaskert me. Ik voel het. De laagjes worden spontaan afgepeld. Je wordt hier geschoond, opnieuw geboren. Ik geef me over. Ik laat me doden. Buiten de ramen is het leven, de veelheid, de chaos. Maar ik hoef niet naar buiten. Buiten is het niet-doen, het natuurlijke spel, de wind, de vogels, het uitnodigen, de beweging. Dat alles is hier niet. Ik zit hier in een fascinerende ingesloten werkelijkheid. Hier heerst het niets, het ongemanifesteerde, de stilte als levende dood, het voorafgaande, de bron. De stilte waarin de dingen zich kunnen verwezenlijken.
Geen grenzen, geen polariteiten, geen vaste vormen, geen tegenhouden. Geen angst.
Speelse onbelemmerde inwerking, voorzichtig, in het moment, ontvouwd in de tijd - traploos, staploos, vloeiend. Liefde in de onvoorwaardelijke vorm.
Vergelijk deze eigenschappen met de definities van oude en nieuwe energie.
Oude energie: vaste gefocuste beelden en doelen, vasthouden, oppotten, tegenhouden, verdedigen, verzamelen.
Nieuwe energie: vrije imaginatie en expressie, ontvouwing, toevoegen, waarnemen, spelen.
30 jaar geleden formuleerde ik het principe van autokristallisatie. Kort: "de levende, pulserende en vitale ervaring drukt zich spontaan uit in de vorm." Dat was dan de ervaring van een mens die zich heeft verzadigd met randvoorwaarden en waarnemingen. Een mens die vervolgens spontaan een visie krijgt en dan in 1 klap haar wil oplegt aan de plek.
Hoe verschillend van het ecokathedrale werk. Ook hier speelt "de levende, pulserende en vitale ervaring". Ook hier drukt deze zich uit in de vorm. Maar het grote verschil is dat hier elke handeling een verhandeling is van alles wat er al was. Het gaat hier om wat Saswitha noemt de noodwendige handeling, die eveneens visionair is, maar tegelijkertijd aards en doorleefd. Het gaat hier om een mens die verenigd is met de omgeving en vanuit het geheel tot microhandeling komt, in samenspel met de natuur en daarbij geen ongewenste bijeffecten veroorzakend. Hij handelt daarmee niet tegen de omgeving als doener en als buitenstaander. Hij handelt binnen de omgeving als niet-doener vanuit levende, niet gefocuste imaginatie die zich van nature ontwikkelt en ontvouwt en niet met starre statische beelden werkt.
De ecokathedraal illustreert een filosofie, zo je wilt religie van het leven. Maar niet als dingen, maar als processen. De levende principes hebben zich hier in het geheim tot uitdrukking kunnen brengen in de metafoor van de ecokathedraal. Maar deze principes zijn zo universeel dat ze als leidraad kunnen dienen in elk domein waar mens/natuur zich tot uitdrukking durft te laten brengen. Dit is geen in de toekomst te testen conclusie. Deze seminale principes hebben zich al bewezen in een hele reeks schijnbaar niet verwante domeinen. De tijd is nu rijp de lessen uit de ecokathedrale metafoor uit het specifieke domein te tillen en ze in alle windrichtingen uit te laten stromen. Dat ze andere domeinen in mogen sijpelen. Dat ze uitgangspunten mogen zijn voor projecten op elke schaal. Dat ze mogen verbazen, inspireren en katalyseren.