Boekbespreking uit Blauwe Kamer  2003
<<<<terug naar  www.stichtingtijd.nl

Geloven in de katalysator van Mildam

Dat de Eco-kathedraal een idealistisch project is, springt van elke bladzij van het boek 'Louis Le Roy - Natuur Cultuur Fusie'. Rond 1970 begon Louis Le Roy in het dorpje Milham ten oosten van Heerenveen met de bouw van zijn kathedraal. "Bij aankomst lijkt er op het eerste gezicht niet veel meer te zien dan een verwaarloosd stuk bos aangevuld met een stortplaats voor stoep- en straatafval", schrijft Piet Vollaard, maar de architectuurcriticus vindt het eerder een soort oude Maya-stad. En inderdaad, de bouwsels van gestapelde stenen, stoeptegels, trottoirbanden, ontwateringsputjes en ander steenachtig restmateriaal lijken erg op de Maya-tempels in Mexico of de van gestapeld steen opgebouwde talayots - grafkamers uit de bronstijd - op de Balearen, en de natuur kruipt en sluipt er langs, er doorheen, er tussendoor.

door Martin Woestenburg

 
De manier van werken van Le Roy staat haaks op de efficiënte en effectieve manier van werken die gebruikelijk is in de huidige maatschappij, want de kathedraal is geen einddoel op zich maar juist een tijdloos project dat is gericht op continuïteit. Dat maakt de Eco-kathedraal meer dan een park alleen, als het al een park is - het maakt het tot een groeiend en levend monument van cultuurkritiek. En dat geeft me bij lezing van het boek een wat dubbelzinnig gevoel, want het monument van cultuurkritiek mag veelzeggend, indrukwekkend, esthetisch en zelfs overtuigend zijn, de teksten in het boek zijn dat niet.

Vollaard lijkt zelfs een beetje te koketteren met de tijdloosheid en functieloosheid van de Eco-kathedraal. Hij ziet het wel als voorbeeld voor planners en ontwerpers, maar tegelijkertijd plaatst hij het project nadrukkelijk buiten de zo functionele, doelmatige en systematische maatschappij. ,, De vraag of mensen zoiets in onze huidige geprivatiseerde maatschappij nog wel willen, of er nog wel eenzelfde wens tot participatie, tot collectieve en/of individuele expressie heerst als dertig jaar geleden, is hypothetisch zolang daartoe geen mogelijkheden worden gecreëerd. Spontaniteit, intuïtie en vrije expressie laten zich niet plannen en vooral berekenen.''

Dat lijkt ook kunsthistoricus Vincent van Rossem te doen. Hij behandelt in het boek de achterliggende gedachten van Le Roy aan de hand van het door hem in 1974 gepubliceerde boek 'Natuur uitschakelen, natuur inschakelen'. Daarin is de stad de basis voor ecologische vernieuwing. "De aloude relatie tussen stad en land wordt in feite omgekeerd. De stad is een ecologische oase en het agrarische productieland krijgt biologische betekenis van een industriegebied." Die ideeën wordt door Van Rossem als 'profetisch en revolutionair' bestempeld, maar de vraag is hoeveel er nu nog van over is.

Le Roy's pleidooi voor een open, groene stad is nu niet nieuw meer. Kijk maar naar de vergelijking van de randstad met Los Angeles en huidige planologische theorieën waarin de chaotische maar gespreide verspreiding van verstedelijking wordt verklaard. Van Rossem gaat wat dat betreft ook kort door de bocht. Hij vindt het wel erg snel 'geniaal' om biologische landbouw rondom de stad te concentreren, om zo de bloemrijke weides en slootkanten van Thijsse's Verkade-albums terug te krijgen. Biologen en ecologen zullen zich erbij achter het hoofd krabben. Le Roy's dertigjarige arbeid heeft volgens mij wel degelijk lessen voor de ecologie en planning van stad en land, maar die liggen wel wat ingewikkelder dan dat. Maar misschien zijn er onder ecologen geen gelovigen te vinden.



<<<< terug naar  www.stichtingtijd.nl