De jacht op nieuw subversief bloed is geopend, de cynische
grapjassen van de jaren negentig worden overboord gezet! In onzekere
tijden verwacht de massa het visionaire weer te zien ontluiken in de
figuur van de kunstenaar. Het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving
en Bouwkunst gaf alvast een signaal af door de oeuvreprijs 2000 toe te
kennen aan Louis Le Roy. Naar aanleiding daarvan verscheen ook dit
boek.
door Bert Gellynck
Het
112 grote pagina's tellende (tweetalige) Natuur Cultuur Fusie wil het
werk van kunstenaar Louis Le Roy
op een voor de toegepaste ontwerpwereld toegankelijke manier
presenteren. Het voornaamste tekstdeel wordt gevormd door drie essays van de hand van evenveel
publicisten die zelf in het vak staan of daar een grote affiniteit mee
hebben. Piet Vollaard, Hagen Rosenheinrich en Vincent van Rossem werden door de
samenstellers gevraagd Le Roy nader te belichten vanuit de thema's tijd
en ruimte. De essays werden aan elkaar gekit met een reeks losse
citaten uit vroegere publicaties en interviews met de kunstenaar. De
fotograaf; Philippe Véla Mc
Intyre, stortte zich dankbaar op Le Roy's fotogenieke
meesterwerk de Ecokathedraal en overstelpt de lezer met bladvullende
zwart-wit foto's van het vreemde bouwwerk. De
Ecokathedraal is inmiddels al meer dan denig jaar in wording, en als
alles goed gaat zullen Le Roy's volgelingen blijven bouwen tot het jaar
3000. Met blote handen stapelen Le Royen de zijnen op drie hectare
weiland oude stoeptegels, betonnen parkeergeleiders en ander
straatafval van de omringende gerneenten op elkaar tot een gigantisch
bouwwerk, wnder gebruik te maken van een vast plan. De Ecokathedraal is
een dialoog tussen natuur en artefact: wanneer de kunstenaar op een
bepaalde plek stopt met stapelen, nemen allerhande planten bezit van de
constructie. Daanegenover veranderen de stapelingen de
vestigingscondities voor de plantengroei, waardoor bepaalde soonen
weggedrukt worden en anderen volop floreren. De
stapelingen zijn echter geen doel op zich. De Ecokathedraal is Le Roy's
praktische toetsing van een hypothese over de werking van ecologische
processen en dynamische systemen, die hij ontleent aan wetenschappers
als Nobelprijswinnaar Ilja Prigogine.
Tot zijn oeuvre behoren ook verscheidene publicaties die deze
theorieën onderschrijven. Het boek Natuur uitschakelen natuur
inschakelen uit 1973 vormt het voorlopige hoogtepunt. Le Roy toont zich
een echte holist. Zijn werk is allesbehalve autonoom en het liefst wil
hij zijn ideeën betrekken op het hele maatschappelijke bestel.
Door zijn ervaring als kunstenaar in de publieke ruimte weet hij waar
de bestuurlijke klepel hangt en sdtuwt hij tevens niet om uitspraken te
doen over de ruimtelijke plannings- en stedebouwpraktijk. De
keuze van het Fonds voor Le Roy en het thema van het boek bevestigen
het prangend verlangen naar een nieuwe avant-garde: figuren die de oude
denkwereld van binnenuit durven ondermijnen. De geschiedenis herhaalt
zich, of dat willen we tenminste simuleren: ook bij de doorbraak van
het modernisme was de kunst de eerste discipline die de nieuwe tijd kon
verbeelden. Net wals Paul Van Ostaijen
elke regel van de klassieke dichtkunst tart in inhoud en typografie, zo
perverteert Le Roy de tijd- en ruimteregels van het procesdenken van de
gemiddelde architect of planner. Le Roy is de perfecte antipode van het
gedachtegoed dat momenteel in het beklaagdenbankje zit:
a-technologisdt, traag, lokaal, maatschappelijk geëngageerd en
wars van elk cynisme. Bovendien bevat het werk een
waanzinnigheidsfactor -een eenling stapelt decennialang onverstoorbaar
miljoenen stenen op elkaar - en het gestoorde (of subversieve) is nu
precies datgene wat een nieuwe tijd inluidt (zoals Julia Kristeva beargumenteerde in
haar Revolution in poetic language). Verwonderlijk
is dat het boek geen interview met Le Roy bevat. De lezer moet het
stellen met de interpretaties van de specialisten. De bij elkaar
gesprokkelde citaten vormen de enige rechtstreekse bron, doch de
innerlijke logica en het eigen referentiekader van de kunstenaar die
uit een goed interview hadden kunnen blijken blijven hierdoor wat
onderbelicht.