Logo Le Roy tuin, de ecokathedraal van Heerenveen

"Honderd jaar is niets!"
Louis Le Roy, 01924 - 02012
Ecocathedralen: waar mens, plant en dier samenwerken...
... en waar ruimte de tijd krijgt, en tijd de ruimte
Interview met Louis Le Roy door Sacha Bronwasser in de Volkskrant
Interview met Louis Le Roy door Sacha Bronwasser in de Volkskrant

 Louis Le Roy kreeg in 01966 groen licht in Heerenveen om zijn ideeën rond natuur in de stad te realiseren: de Le Roy tuin onstond op een stuk bouwgrond terwijl de nieuwsbouwwijk Heerenveen-Midden uit de grond werd gestampt. In dit interview dat in 02003 in De Volkskrant verscheen komt het ter sprake: "Vanaf het eind van de jaren zestig werd Le Roy gevraagd om her en der in Nederland ‘wilde tuinen’ aan te leggen. Bekend werd hij met de middenberm op de Kennedylaan in Heerenveen, dat onder zijn liefdevolle verwaarlozing binnen een paar jaar tot een oerwoud uitgroeide. Hij bouwde in Nederland, in Brussel, bij Parijs, hij kreeg gemeenten enthousiast en mensen mee, maar het meest essentiële werd hem niet gegund: tijd."

Lees hier het hele interview dat hij op 78 jarige leeftijd gaf en wat nog steeds actueel is:

Stenen Stapelen

Met zijn blote handen stapelt Louis Le Roy overbodig straatmateriaal tot een tempelcomplex in een weiland nabij Heerenveen. Al dertig jaar. Sisyphus-arbeid in een doorsnee-tuintje, beloond met een oeuvreprijs en een boek. Een ‘zure optimist’ is hij. Hedendaagse kunst is rotzooi. “De barok, dat was het laatste knooppunt, daarna is de hele boel uit elkaar gespat.

Een opmerking vooraf. “Voor een goed begrip van hetgeen geschreven wordt, moet steeds worden bedacht dat wanneer de natuur ter sprake komt dat daar dan steeds natuurlijke processen mee bedoeld worden, maar nooit de natuur in haar tijdelijke verschijningsvorm.

Louis Le Roy wil dat graag eerst gezegd hebben. Anders snappen de mensen er geen barst van. Dan denken ze dat hij het over plantjes en boompjes heeft, maar daar gaat het niet om.

Waar het wel over gaat is wat er onder al die plantjes en boompjes schuilt: een oneindig proces, een complexiteit die ons voorstellingsvermogen te boven gaat, dat zich tot in het oneindige in de tijd uitstrekt, “En gaat u nu maar zitten, daar voor het raam.”

Louis G. Le Roy (01924) ontving in 02000 de oeuvreprijs van het Fonds voor de Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst. Het bovenstaand citaat staat voorin het recent verschenen boek dat ter gelegenheid van de oeuvreprijs is samengesteld: Natuur Cultuur Fusie. Le Roy hoopt dat de lezers die tekst in hun hoofd houden als ze de foto’s bekijken en de tekst lezen over zijn grootst gerealiseerde project, de Ecokathedraal in Mildam, Friesland.

Op drie hectare grond, een fietstochtje verwijderd van zijn huis in Oranjewoud, bouwt Le  Roy sinds dertig jaar aan de Ecokathedraal: een stelsel van paden en gebouwen,  opgetrokken uit gestapelde stenen, trottoirtegels, stoepranden en ander overtollig bouwmateriaal van de gemeente Heerenveen.

volkskrant interview le roy 2013Vijfentwintighonderd keer inmiddels kwam er een vrachtwagen langs die zijn lading neer kieperde; alles werd door Le Roy met zijn blote handen, een kruiwagen, een schep en een rubberen hamer verwerkt tot iets dat de vorm van een tempelcomplex aanneemt. Een onvoorstelbare hoeveelheid werk en toch ook onvoorstelbaar licht, in vergelijking met wat Le Roy de ‘Sisyphus-arbeid’ in het doorsnee-tuintje noemt. Maaien, snoeien, wieden, inperken; de natuur constant tegen werken. Le Roy werkt met de natuur mee, moedigt aan, geeft gelegenheid, kijkt toe wat er gebeurt.

En de natuur grijpt haar kans, kruipt tussen de gestapelde stenen en woekert. Er groeien inmiddels planten die nergens in Nederland meer te vinden zijn, er komen vlinders die eigenlijk alleen nog in Zuid-Frankrijk voorkomen. Het stukje paradijs, grenzend aan weilanden en keurig onderhouden bossen, is een toevluchtsoord geworden voor zeldzame flora en fauna.   

Maar nogmaals: daar gaat het niet om. “Ik ben bezig met iets dat zich uitstrekt tot het jaar drieduizend, en ook nog daarna”, zegt Louis Le Roy in zijn werkkamer. “Ik heb het over tijd. Tijd. Juist datgene wat je nooit gegeven wordt.

Vanaf het eind van de jaren zestig werd Le Roy gevraagd om her en der in Nederland ‘wilde tuinen’ aan te leggen. Bekend werd hij met de middenberm op de Kennedylaan in Heerenveen, dat onder zijn liefdevolle verwaarlozing binnen een paar jaar tot een oerwoud uitgroeide. Hij bouwde in Nederland, in Brussel, bij Parijs, hij kreeg gemeenten enthousiast en mensen mee, maar het meest essentiële werd hem niet gegund: tijd.

Bijna overal sloegen de gemeenten uiteindelijk toch aan het tuinieren, aan het beheren, en de in gang gezette processen werden gestopt. “Twee jaar, dat is de langste tijd die je krijgt in een contract met de overheid. Twee jaar! Terwijl de tijd voor het jaar drieduizend me hoegenaamd niet interesseert.” Alleen in Mildam, daar kreeg hij de tijd. En nu komen ze wel, die landschapsarchitecten, en nu kunnen ze er niets meer tegenin brengen.

Morgen komt de stichting TIJD weer langs, vergaderen bij Le Roy. Dan wordt het weer gezellig, want bij Le Roy is het altijd gezellig. Zijn vrouw laat het deeg al rijzen. Maar vandaag praat hij drie uur onafgebroken, op onverminderd dringende toon. Hij wil goed begrepen worden.

De Stichting TIJD gaat onder meer zorg dragen voor het erfgoed van Louis Le Roy. Hij is tenslotte 78. Al doet hij nu nog dagelijks zijn arbeid in Mildam, het zal wel eens ophouden. De stichting zet het voort, er zijn al twee ‘stapelaars’ in opleiding. En dan gaat de stichting elders in Europa aan het werk. Meer Ecokathedralen, groter, tweehonderd meter hoog worden ze. En andere projecten, waarbij grote groepen mensen worden betrokken. Want Le Roy wil iets doen voor de mensen, iets doen aan de noden van de stad, iets doen met de betrokkenheid van burgers bij hun omgeving, om iets terug te winnen wat ze afgenomen is door architecten en planologen en de economie.

Le Roy tikt met zijn vinger op de titel van het boek. “Natuur Cultuur Fusie. Lees dat maar eens goed. Een fusie tussen natuur en cultuur, dat zou een wereldrevolutie zijn. Wat doen we op dit moment? We maken natuurreservaten en we zetten de mens erbuiten. Ziezo.

En dan de politiek. Die praat over ecologie. Maar de politiek kan niks met tijd, want op oneindige tijd kun je geen beleid vastleggen. “Ze willen ecologie maar ze hebben geen tijd. Ja, dan worden er in een straat zes boompjes neergezet. Nonsens!” De natuur werkt langzaam. “Wij werken als krankzinnigen, maar de onderliggende basis, de natuur, werkt langzaam.” Ecologie, en Le Roy zegt het woord voor woord, is een proces van samenwerking tussen alle organismen. “De mensen en de dieren en de planten, met vrije energie – dus zonder inmenging van technologie – over generaties heen in de tijd. Nou, ’t gebeurt nergens.

Van huis uit is Le Roy ‘cultuurman’. Na de oorlog ging hij naar de kunstacademie, ‘een openbaring’. Al die jaren niks gezien, en dan ineens die grote dia’s. Hij ging schilderen, wilde het vak ‘verrekte goed’ leren. Maar na de academie had hij er geen zin meer in. Paul Citroen zei: je moet meteen tweeduizend gulden voor zo’n tekening vragen. “Ik zei: nou, ze kunnen het voor twee gulden van mij krijgen. Die hele handel ik doe er niet aan mee.” Want dat is de kunst toch geworden, productie en handel? Neem nou die Biënnale van Venetië. Vijftienduizend kunstenaars hebben daar inmiddels gehangen – en niet één zie je er nog terug. “Het is gewoon een bedrijf geworden. Produceren en afzetten.”

Hij ging lesgeven, dertig jaar lang, tekenen en kunstgeschiedenis aan een gymnasium. Hij liet ze werken, die kinderen, tekenen en tekenen tot ze alles uit hun hoofd op papier konden zetten. Hij werkte twintig jaar met architecten, bestudeerde alle kunstboeken die hij kreeg en kocht nauwgezet. Maar in musea komt hij niet meer. Hij wordt doodmoe van alle rotzooi die daar hangt.

Een volgend boek komt er aan, volgende maand. Retourtje Mondriaan heet het. “Da’s brutaal hè”, grinnikt Le Roy. “Nou, ik zal u zeggen dat die Mondriaan me geen ene barst interesseert. De koningin heeft erbij gestaan, Fuchs heeft erover geschreven, er is tachtig miljoen gulden voor betaald. Ik zeg ze allemaal keihard dat het klinkklare nonsens is. Mondriaan ging terug naar de basis, vertrekkend vanuit die appelbomen. En hij kwam uit op een paar rechte vierkante. Nou, in de natuur bestaat de basis niet uit rechte lijnen.” En dan nog. Dan nog accepteert Le Roy het niet dat je “daar dan onderaan die trap blijft staan”. 

Nee, Le Roy interesseert zich voor complexiteit. Ook al dertig jaar lang stapelt hij glaswerk op elkaar tot betoverend gekleurde torens, die zijn tafel en vensterbanken bevolken. Honderden kristallen vazen, glazen en schalen heeft hij in elkaar geschoven tot ze een structuur vormen die zo ingewikkeld is, dat hij ze weer is gaan schilderen om ze te begrijpen. Dan gaat het niet meer om dat ene glas, die ene schaal, maar om het geheel. En nogmaals, iets dat zo complex is, kost tijd.

 “Kijk, waarom vind ik kathedralen zo interessant” stelt Le Roy zelf de vraag. “Als je door een kathedraal loopt en je bedenkt dat het door simpele mensen gemaakt is, met hun handen, over generaties heen. Zonder plan vaak, met eindeloos geduld, van generatie op generatie -ja, dan vraag je je af waar we nu mee bezig zijn.

 “De barok, dat was het laatste knooppunt, daarna is de hele boel uit elkaar gespat. Wat Tiepolo heeft gepresteerd, wat Rubens heeft geschilderd; er is geen hedendaagse kunstenaar meer die daar ook maar een fractie van zou kunnen.” Nee, wat nu wordt gemaakt, verdwijnt helemaal als sneeuw voor de zon. Want de mensen worden steeds kritischer, ze laten zich steeds minder bedotten. Ze zeggen: dat kan m’n dochter ook. “En ze hebben gelijk. Punt.

Ze noemen hem wel een ‘zure optimist’. Want hij fulmineert tegen alles, dat is zo. De computer, die de mensen verplettert met informatie. Het onderwijs, in niveau gekelderd. Het gebrek aan tijd voor die kinderen om het gebodene te verwerken. Moderne kunst, product van gestoorden of luie pretentieuze rotzooimakers met vies haar en slechte pakken.

De hedendaagse architectuur, de wolkenkrabbers: “erectionele bouwkunst op stalen condooms”. De duizenden mensen die daarin opgesloten worden. De markteconomie, die mensen in een steeds hoger tempo goederen door de strot duwt. Drie halen, twee betalen: Ze moeten wel, want anders stokt de productie en loopt alles over.

Maar tegelijkertijd is Le Roy een liefhebber. Hij schuift heen en weer voor de boekenkast, trekt boek na boek tevoorschijn en vindt blind, met zijn ‘geheugen als een bus’, de juiste passage, het juiste bewaarde artikeltje. Hij kan maanden kijken in een boek over vlinders, maar geniet ook van boeken over damesschoenen door de eeuwen heen of krankzinnige modellen Swatch-horloges die de Zwitserse economie draaiende houden.

Een ding is zeker: dit hier, hoe we nu leven, gaat voorbij.

Weet u dat het heel gevaarlijk is als een cultuur op een punt belandt dat alles steeds sneller gaar? Heeft u ooit wel eens gehoord van een cultuur die eindeloos doorloopt? Nee, u geeft het antwoord zelf.” Deze cultuur gaat ten onder, Le Roy bevestigt het zonder spijt. Het zij zo. Hij denkt tenslotte tot in het jaar drieduizend en verder. Hij denk niet dat de mens verloren is, nee. “Ik weet zeker dat de potentie van de mensen die die kathedralen bouwden, er nog steeds is. Alleen het wordt niet gebruikt”.

Le Roy weet wel hoe. Hij vertelde het op lezingen in heel Europa, priemde zijn vinger de lucht in voor hele groepen planologen. “Ik eis dat 1 procent van de stad gevrijwaard blijft van de gangbare planologische procedures. Ik heb het ook gezegd bij die uitreiking van de oeuvreprijs, keihard: Le Roy EIST. Vindt u 1 procent veel? Nou 1 procent voor al die mensen die daar gevangen zitten, dan houden die planologen nog 99 procent over om de rotzooi neer te zetten die ze nodig vinden.

Als ik 1 procent van New York krijg, dat is dan tien vierkante kilometer voor een natuurlijk proces, waar alle werklozen in hun beschikbare tijd een aanvulling geven op de stad waar het proces helemaal weg is. Want ik zeg: de mens heeft het recht om een eigen habitat te maken. Wie bent u, zeg ik tegen die planologen, dat u er meer van weet? PUNT.”

En het begint door te druppelen, merkt Le Roy. Langzaam, als in de natuur. En voor dat begrip: zie nog maar eens bovenaan de test.

Boven de Ecokathedraal staat inmiddels een volle maan. Dertig jaar geleden lag hier een weiland. Nu doemen tussen hoge bomen torens op met licht toelopende wanden. Als je er je hand tegenaan legt, hoor je soms een steen los zitten. Een kraai vliegt laag tussen de bomen. Het ruikt er, ja wat ruikt het er? Eeuwenoud.

Dit interview dat Sacha Bronwasser met Louis Le Roy had verscheen in De Volkskrant van woensdag 22 januari 02003

Agenda 100 jaar Le Roy

26 mei 02024;
10:30 - 16:00
Le Roy route wandelen
04 jul 02024;
19:30 - 21:30
Thema-avond over onderwijs
28 sep 02024;
13:00 - 17:00
Tentoonstelling Museum Heerenveen
03 okt 02024;
19:30 - 21:30
Thema-avond over politiek
13 okt 02024;
11:00 - 16:00
Le Roy route wandelen
31 okt 02024;
13:00 - 16:30
TIJD-symposium 02024

Hou mij op de hoogte van updates op deze site

Rondleiding of lezing over ecokathedralen?

Wilt u een rondleiding door de Le Roy tuin, of een lezing over ecokathedralen? Neem dan contact met ons op. Dat kan via mail of telefonisch op 06-24573020.

Stenen doneren?

Hebt u stenen over en wilt u deze doneren aan de Le Roy tuin? Neem dan eerst contact met ons op, dan hoort u direct of (en zo ja: waar) u de stenen kunt brengen. Het ongevraagd brengen (of ophalen) van materiaal is dus niet toegestaan.

tegels nk tegelwippen in ecokathedraal heerenveen

 

"Voor een goed begrip van hetgeen geschreven wordt, moet steeds worden bedacht dat wanneer de natuur ter sprake komt daar dan stééds natuurlijke processen mee bedoeld worden, maar nooit de natuur in haar tijdelijke verschijningsvorm". Louis G. Le Roy ( 01924 - 02012 )

"Als we bouwen, laten we dan bedenken dat we voor de eeuwigheid bouwen. Laat het niet zijn voor het huidige genot, nog voor het huidige gebruik alleen; Laat het een zodanig werk zijn dat onze nakomelingen ons er dankbaar voor zijn". John Ruskin ( 01819 - 01900 )